(1) Om ervoor te zorgen dat de eigenschappen van de poedercoating de levensduur van de coatingfilm verlengen, wordt het oppervlak strikt behandeld door het oppervlak van de vacht.
(2) Bij het spuiten moet de coating volledig geaard zijn om de injectie-efficiëntie van de poedercoating te vergroten.
(3) De coatings met grote oppervlaktedefecten moeten op de geleidende stopverf worden aangebracht om de vlakheid en gladheid van de coatingfilm te waarborgen.
(4) Na het spuiten moeten de objectobjecten worden verbeterd en de uithardingsomstandigheden zijn onderhevig aan technische indicatoren van het poederproduct, maar moeten voldoende zorgen voor de uithardingstemperatuur en -tijd, om onvoldoende stolling te voorkomen.
(5) Onmiddellijk na poederpoeder, als blijkt dat het defect op tijd moet worden behandeld, als het defect wordt gevonden, is het bereik alleen klein en wordt het oppervlak versierd door het oppervlak van de laag, dat kan worden verdund met acetonpoeder te verdunnen. Als het bereik groot is. Het heeft ook invloed op de oppervlaktekwaliteit. Nadat het schuurpapier is gepolijst, wordt het vervolgens één keer gespoten of wordt de coating verwijderd met een huidmiddel en wordt het poeder opnieuw verhoogd.
(6) Het herstelpoeder moet worden gezeefd om de verwijdering van het vuil te verwijderen, en het wordt gemengd met het nieuwe poeder volgens een verhouding.
(7) Poeder, sproeikamer en terugwinningssysteem moeten contaminatie van andere poeders met verschillende kleuren voorkomen, dus het moet elke keer dat ik van kleur verander, worden gespoeld.33